Er wordt soms gezegd dat de AOW nooit geïntroduceerd had kunnen worden zonder het geld dat in de kolonie Nederlands-Indië verdiend was. De onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië begon snel na de Tweede Wereldoorlog die daar langer duurde dan in Nederland. Op 15 augustus 1945 gaven de Japanners zich over en twee dagen later riep Soekarno de onafhankelijkheid van Indonesië uit. De chaotische tijd daarna, vol geweld en strijd, wordt ook wel de ‘Bersiap’-periode genoemd. 

Tussen de Nederlandse regering en die van de Republiek Indonesia werd wel onderhandeld, maar strijd en onrust bleven bestaan. In 1947 ondernam Nederland een grote militaire actie in republikeins gebied: Operatie Product, de eerste politionele actie. Het doel was om ‘rust en orde te herstellen’ en gebieden met voedsel te heroveren, om economische belangen veilig te stellen. Eind 1948 kwam een tweede politionele actie, Operatie Kraai, om de leiding van de Republiek uit te schakelen en belangrijke steden in te nemen. Beide acties waren een militair succes maar politiek en diplomatiek een fiasco. De Verenigde Naties keurden de acties af en Nederland moest ermee stoppen.

Door Indonesiërs en de rest van de wereld werd Nederland gezien als de bezetter van Indonesië, wat vele Nederlanders  zich pas laat realiseerden. De onafhankelijkheid werd in 1949, door grote druk vanuit het buitenland, geaccepteerd.

 

Tegenstanders van het kolonialisme waren er wel in Nederland. In linkse kringen werd er al voor de oorlog over gedebatteerd. Er waren PvdA’ers die fel tegen de politionele acties waren, die nota bene door de coalitieregering van hun eigen premier Willem Drees werden begonnen. Joop den Uyl schreef er felle commentaren over in Vrij Nederland. (Toen hijzelf in de jaren zeventig premier werd, is Suriname daarom erg gehaast onafhankelijk geworden. De PvdA had een trauma overgehouden aan de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog).